Digitaalvaardig in de zorg

Digivaardigindezorg

Communicatie over digitale vaardigheden bij Carintreggeland

Yselle van Praet (links) en collega Monique Derksen (communicatieadviseur) 

Yselle van Praet houdt zich sinds anderhalf jaar bezig met de communicatie van het project digitale vaardigheden bij ouderenzorgorganisatie Carintreggeland. Wat zijn haar ervaringen tot nu toe? Ze vertelt over de kracht van herhaling, tegeltjeswijsheden en een intranetspeurtocht.

De eerste stap in de communicatie was medewerkers ervan bewust maken dat digitale vaardigheden belangrijk zijn. Yselle: “Om optimale zorg te leveren kun je tegenwoordig niet meer zonder digitale vaardigheden. Doel van de communicatiecampagne was om dat bewustzijn te vergroten en mensen te enthousiasmeren om met digitale vaardigheden aan de slag te gaan. We hebben vooral ingezet op het communiceren van de voordelen, zoals prettiger en sneller werken met de iPad en meer tijd overhouden voor de cliënt en we willen medewerkers laten inzien dat digitaal werken erg leuk is.”

Drempel verlagen
De campagne ging uit van de kracht van herhaling, vertelt Yselle. “Bewustwording en gedragsverandering bereik je niet in één keer.” Laagdrempeligheid was ook een belangrijk uitgangspunt. “Ik weet van de digicoaches dat mensen het moeilijk vinden om toe te geven dat ze iets niet begrijpen. Zeker als de rest van het team het allemaal wel lijkt te begrijpen. We benadrukken dat het niet erg is als je iets niet weet, dat fouten maken mag en dat het heel goed is als je aan de slag gaat. We doen dit bijvoorbeeld door de ervaringen van mensen die al hulp hadden gevraagd te delen. Als mensen zich herkennen in collega’s, wordt de drempel om zelf ook hulp te zoeken veel lager.” Vonden medewerkers die hulp hadden gehad het niet vervelend daarover te vertellen? “Helemaal niet! Ze dachten juist: dankzij mijn verhaal kunnen collega’s sneller geholpen worden en hoeven ze niet zo lang rond te lopen met hun digitale problemen als ik.”

Kaartje thuis
Welke communicatiemiddelen gebruikte ze in de bewustwordingsfase van de communicatiecampagne? Yselle: “Op intranet plaatsten we heel regelmatig een digitip, stelden digicoaches zich voor en konden mensen een afspraak plannen met de digicoach. Maar naast het intranet hebben we ook niet-digitale middelen gebruikt, want mensen die niet online zijn bereik je anders niet. Iedereen kreeg bijvoorbeeld een kaartje thuis en er werden posters en ‘tegeltjes’ (met wijsheden) opgehangen op de locaties. Digicoaches hadden een speciale polo om extra zichtbaar te zijn.”

Intranetspeurtocht
Na de bewustwordingsfase focust de communicatie zich vooral op activeren. Een succesvol middel om medewerkers te activeren was de intranetspeurtocht. Yselle: “Je moest op intranet 12 stappen doorlopen en 12 letters verzamelen die een woord vormden. Het duurde niet langer dan 10 minuten en een prijsje motiveert altijd. Bijna ongemerkt werkten mensen zo aan hun digitale vaardigheden.”

Voor ‘digimaand’ oktober heeft Yselle nog meer ‘challenges’ gepland om de medewerkers te activeren. “Het zijn heel laagdrempelige opdrachten die je als team kunt doen. Bijvoorbeeld: Een grappig momentje of digitale blooper delen. Of de vraag: “Als jij de baas zou zijn van Carintreggeland, hoe zou jij dan collega’s ondersteunen in hun digivaardigheid?

Een handig hulpmiddel blijkt ook een ‘praatplaat’ waarmee digicoaches in teamoverleggen precies kunnen uitleggen waar je terecht kunt met welke digitale vragen. In de kletspot zitten kaartjes met vragen. Medewerkers trekken een kaartje en leggen het op het antwoord op de praatplaat.

Praatplaat en kletspot

Samen optrekken
Yselle trekt in de communicatie over digitale vaardigheden altijd samen op met de digicoaches en de collega’s van het ‘Leerhuis’. “Zij weten hoe je mensen kunt bereiken en motiveren. Het creëren van een sfeer waarin fouten maken mag doe je niet alleen als communicatieafdeling. Dat doen ook de managers en de collega’s onderling. En betrek ook je doelgroep bij de communicatie”, is Yselle’s afsluitende tip. “Zij weten het beste hoe zij geholpen willen worden.”